Die vraag wordt in veel intakegesprekken door de cliënt gesteld. Logisch, want mensen die bij mij komen hebben met elkaar gemeen dat ze heel weinig tijd hebben om aan zichzelf te werken.
Ik moet dan vaak weer denken aan die boswerker die ik eens in het zweet des aanschijns zag proberen een dikke boom om te zagen. Ik bleef even staan kijken, en zag dat hij niet erg opschoot. Toen ik voorzichtig opperde dat hij zijn zaag misschien eens moest slijpen, reageerde hij geïrriteerd: “Daar heb ik geen tijd voor, want ik moet deze boom omzagen”.
Dus ik begrijp heel goed dat deze vraag er voor mijn cliënten toe doet. Dat ze vooraf willen weten waar ze aan beginnen. Dat is voor mij ook belangrijk: dat mijn cliënten weten waar ze aan beginnen.
Maar laat dat nu net een vraag zijn die ik niet zo makkelijk kan beantwoorden. Daarvoor moet ik toch echt eerst weten wat mijn cliënt met de coaching wil bereiken. Laten we dat even B noemen. En ik moet een indruk hebben van waar mijn cliënt nu staat. Laten we dat A noemen.
Om te beginnen zeg ik in de intake, waarin ik iets vertel over mezelf en over mijn manier van coachen, altijd tegen mijn cliënt dat ik hem niet van A naar B zal brengen. Mijn filosofie in coaching is dat mijn cliënten verstandige mensen zijn. Goed in staat zijn om keuzes te maken om in het dagelijks leven betekenis te (blijven) hebben. Maar dat het hun in de “stress” van bepaalde omstandigheden niet meer goed lukt om naar zichzelf en naar hun eigen situatie te kijken. Ze zien “de weg” niet meer zo duidelijk die ze te gaan hebben. Ik zie het als mijn rol om weer zicht te krijgen op die weg, op welke stappen ze daarin te zetten hebben. Ik help ze, anders gezegd, om van A op weg te gaan naar B, om in de goede richting kleine stappen te zetten, te bewegen.
Daarin laat ik me inspireren door “de Kunst van Kaizen” van Robert Maurer. De kunst om in de realisatie van een doelstelling kleine stapjes te zetten die als appetizers aanzetten tot vervolgstappen. Mijn interventie is er op gericht om de cliënt te helpen ontdekken hoe die kleine stapjes eruit zouden kunnen zien. Hoe zij daarmee in een veilige omgeving kan oefenen, om te ervaren wat het met haar zelf doet, om zo’n kleine “beweging” te maken.
Mijn ervaring met deze wijze van werken is haast een praktisch bewijs van de theorie van de Kunst van Kaizen van Maurer. Die kleine stapjes, zo stelt Mauer, genereren een mentale energie die sterk genoeg is om de vervolgstappen zelfstandig in te vullen en te zetten. En dat is wat ik steeds bij mijn cliënten zie. Waarna ik ze meestal niet meer terug zie, omdat ik niet doe wat nuttig is, maar ik doe wat nodig is. Om je van A op weg te helpen in de richting van B. En mocht op die weg het zicht nog eens worden belemmerd, dan ben ik -fysiek of digitaal- altijd bereid om weer even mee te kijken.
Bel me gerust even als je wilt toetsen hoe dat er voor jou uit zou kunnen zien.